Episode 2:

De Ontwikkelaars

Tussen 1813 en 1824 kocht François-Dominique Mosselman  de eerste locaties voor de winning, productie en transformatie van zink, waaronder de mijn en werkplaatsen in Moresnet, de locaties in Hergenrath, Saint-Léonard en Angleur (in de Franse administratieve regio Ourthe), en kolenmijnen in Foxhall en Darford (in Engeland).

Een visionair: François-Dominique Mosselman zag een veelbelovende markt!

In 1794 opende François-Dominique Mosselman een bank in Parijs, die snel groeide. Hij woonde toen in Brussel en Parijs. Tussen 1813 en 1824 kocht hij de eerste locaties voor de winning, productie en transformatie van zink, waaronder de mijn en werkplaatsen in Moresnet, de locaties in Hergenrath, Saint-Léonard en Angleur (in de Franse administratieve regio Ourthe), en kolenmijnen in Foxhall en Darford (in Engeland).

Het zink van La Vieille Montagne werd voor het eerst in 1815 op een klein dak in Parijs getest. In dat jaar verloor Napoleon de slag bij Waterloo en moest hij afstand doen van de troon. Hoewel er geen oorzakelijk verband was, begon het gebruik van zink toen zijn vlucht te nemen. Het materiaal werd gebruikt om de gebogen vormen van de ‘keizerlijke’ daken van de Rue de Rivoli in Parijs te bedekken. (Foto 2)

En zo ontstond de roefdaktechniek. Er werden bevestigings- en koppelingssystemen ontwikkeld die jaren later nog werden gebruikt. Maar François-Dominique Mosselman moest zijn eigendomsbewijzen van La Vieille Montagne verdedigen, vooral het eigendomsbewijs voor de locatie van de zeer rijke Altenberg-mijn, die zowel bij de Pruisen als bij de Nederlanders erg gewild was.

Die laatsten konden niet tot een overeenkomst komen en hebben daarom in 1816 een neutraal gebied van enkele vierkante meters rond de mijn aangelegd, waarvoor de beheerder van de mijn bestuurlijk verantwoordelijk was. Een ongelooflijk verhaal dat meer dan een eeuw duurde!

Maar in 1830 werd België onafhankelijk en werd er een ambassadeur voor Frankrijk aangesteld. Dat was prins Charles Le Hon. Heel toevallig trouwde hij met Françoise ‘Fanny’ Mosselman, de dochter van François-Dominique, onze bankier/handelaar. (Foto 3)

Hertog Charles de Morny: de ambassadeur van de zinkindustrie

Honoré de Balzac gaf Fanny Mosselman de bijnaam ‘Iris met de blauwe ogen, de ambassadeursvrouw met het gouden haar’. Ze was niet alleen charmant, maar ook intelligent en intrigerend; ze ontving als gastvrouw de crème de la crème van de Franse financiële, politieke en artistieke gemeenschap in hun herenhuis aan de Chaussée d’Antin in Parijs, dat in 1805 door haar vader van de bankier Récamier was overgenomen. Later werd in dat herenhuis de ambassade van België gevestigd.

In 1832 nam Alfred Mosselman, de broer van Fanny, het familiebedrijf over. Hij zette een holding op met de naam ‘Gebroeders en gezusters Mosselman’, waarin de Bank van België in 1838 800.000 frank investeerde.

Op een dag in 1833 werd de Hertog de Morny, een briljante, invloedrijke aristocraat en de buitenechtelijke zoon van Koningin Hortense en Generaal de Flahaut (de kleinzoon van Talleyrand) (Foto 4), uitgenodigd voor een avond op de ambassade van België. Hij werd meteen verliefd op de mooie ambassadeursvrouw, die vervolgens ruim 25 jaar zijn maîtresse was!

De Morny was een slimme zakenman die brood zag in de snel groeiende suikerindustrie en daarin investeerde. Om Fanny ter wille te zijn werd hij actief aandeelhouder van de ‘Société des Mines et Fonderies de La Vieille Montagne’, die in 1837 werd opgezet. De zinkindustrie kon zich geen betere ambassadeur wensen met de Morny. En Fanny financierde zijn onstuitbare politieke ambities.

In 1851 was het diezelfde Hertog de Morny die achter de staatsgreep zat die ervoor zorgde dat zijn halfbroer Napoleon III op de troon kwam en werd de Morny de belangrijkste adviseur van de Keizer.

En zo raakte het verhaal van La Vieille Montagne verweven met de geschiedenis.

Roger Baltus